Skip to content Skip to left sidebar Skip to right sidebar Skip to footer

Фонетические упражнения — U-Klank

U-klank — этот звук нам уже известен. Он короткий (!) и пассивный, губы почти не вытягиваются, язык касается десны под нижними зубами. На что это похоже? На короткий звук [эё] в слове «лёгкий». Мы встретим этот звук в таких словах, как bus, hun, fut….

Но в голландском языке этот звук также существует и в других буквенных сочетаниях, которые не имеют никакого отношения к букве «u». Тогда этот звук называется sjwa — шва.
В каких случаях появляется шва? Посмотрите таблицу. Слева даны слова или части слов, как они пишутся, а справа — как они произносятся.

de
een
het
-en
-ig
-lijkwe, ze, me, je
mjin/m’n
zijn/z’n
[du] [un] [ut][u] [ug] [luk][wu], [zu], [mu], [ju] [mun] [zun][дэё] [эён] [эёт][эё] [эёх] [лэёк][вэё], [зэё], [мэё], [йэё] [мэён] [зэён]

 

А также существует правило:
одиночный звук [e] в слогах без ударения тоже произносятся как шва, т.е. [u].

Давайте теперь попробуем внимательно посмотреть на упражнения и понять, где и как мы должны произносить U-klank. Я специально не выделяю эти места цветом, чтобы вы научились разбираться с этим звуком сами:

de bussen
we lusten
ze sussen
de mussen
we rusten
de bruggen
de muggen
we bukken
we blussen
de lussen
de hutten
de Russen
verrukkelijk
een appel
een peer
een banaan
een huis
een televisie
een verhaal
een park
een man en een vrouw -> [ennun]
een jongen en een meisje
een trein en een bus
een auto en een fiets
een krant en een boek
een raam en een deur
een boek en een trui
een jas en een das
een poes en een hond
een kip en een ei
Een man koopt een boek.
Een appel hangt aan een boom.
Een jas koop je in een winkel.
de Russen rusten
de vlugge muggen
de verrukkelijke rum
de mussen rusten
we blussen het vlug
bukken voor de bruggen
de Russen sussen de rus
we bukken vlug voor de bruggen
de Russen blussen de bus
de mussen lusten muggen
gelukkig kuste Justus me
we lusten de verrukkelijke pudding
de lucht in de bus is mufde appel
de peer
de banaan
het huis
de televisie
het verhaal
het park
de man en de vrouw
de jongen en het meisje
de trein en de bus
de bus en de fiets
de krant en het boek
het raam en de deur
de broek en de trui
de jas en de das
de poes en de hond
de kip en het ei
De man koopt het boek.
De appel hangt aan de boom.
De jas koop je in de winkel.

В статье использованы фонетические упражнения Mariёlle Rovers, James Boswell Instituut, Utrecht 1997.

2003